Aerius Calculator

AERIUS


AERIUS is het nationale instrumentarium voor berekening van stikstofdepositie. Het RIVM, vergunningverleners en overheden gebruiken AERIUS voor de monitoring van de stikstof-depositie. Het systeem is (en wordt) getoetst door ECN, TNO, Universiteit Wageningen en andere kennisinstituten. De bronnen die zorgen voor emissies en daardoor ook de neerslag van stikstof veranderen voortdurend en daarom wordt dit systeem regelmatig geactualiseerd. Ook bedrijven (en hun adviseurs) gebruiken dit systeem voor de vereiste berekeningen.


De AERIUS Calculator berekent de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan (stikstof-depositie) op Natura 2000-gebieden.
Deze website bevat naast de calculator ook andere instrumenten zoals een registratiesys-teem en een monitor met overzichten van de stikstofruimte.
https://www.aerius.nl/nl 
https://calculator.aerius.nl/calculator 


Opvoerband puin

Backfilling


In de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen is ‘backfilling’ gedefinieerd en dit is in het Nederlands vertaald als ‘opvulling’. Opvulling is een "handeling voor nuttige toepassing waarbij niet-gevaarlijk afval wordt gebruikt voor het herstel van uitgegraven terreinen of voor civieltechnische toepassingen bij de landschapsaanleg. Afval dat wordt gebruikt voor opvulling moet dienen ter vervanging van niet-afvalmaterialen, geschikt zijn voor de voornoemde doelen en worden beperkt tot de hoeveelheid die strikt noodzakelijk is om deze doelen te bereiken".
De wijze waarop met deze term wordt omgegaan is belangrijk voor recycling. sommige lidstaten wordt bouw- en sloopafval in onbehandelde vorm gebruikt om groeves te vullen of voor landschapsaanleg. De FIR stelt dat alleen gebroken puin voor een toepassing mag worden gebruikt, dit kan bijvoorbeeld zijn voor opvulling. De Europese Commissie stelt een handreiking op waarin nader zal worden aangeduid wat opvulling precies is, welke afvalstoffen zich daarvoor lenen en onder welke voorwaarden het is toegestaan.


Biomassa

Biomassa


Biomassa is stof van organische oorsprong, geproduceerd door organismen, waaronder planten en dieren. Stoffen van organische oorsprong die door geologische processen zijn getransformeerd, zoals steenkool, aardgas of krijt, rekent men niet tot biomassa. In de biologie drukt men de hoeveelheid biomassa die onderdeel uitmaakt van levende organismen in een bepaalde levensgemeenschap uit in gewicht. De productie van nieuwe organische stof (biomassa) door deze organismen gedurende een bepaalde periode, drukt men uit in een energiewaarde, zoals calorieën of kilojoules. De mens maakt gebruik van biomassa als grondstof. Biomassa kan dienen als voedsel voor mensen en vee, als materiaal zoals voor meubels en woningen, als brandstof, voor energieopwekking (zoals houtpellets, maïs, palmolie) en als basis voor productiedoeleinden in de chemische industrie. Biomassa heeft in Europa meer aandacht gekregen vanwege de mogelijke bijdrage aan de energietransitie. In de 'Europese richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen' (Richtlijn 2009/28/EG) wordt de volgende definitie voor biomassa gehanteerd: "De biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval." Afvalhout afkomstig van bouw- en sloopactiviteiten (Hout-A en Hout-B of Houtmix) kan ingezet worden als biomassa, C-hout bevat milieuschadelijke stoffen en mag niet als biomassa ingezet worden.


Recypedia

BREF


BREF of BREF-documents staat voor BAT Reference documents en is een uitwerking van de IPPC-richtlijn van de Europese Unie. Indirect maken zij dus deel uit van het Europese milieurecht. De afkorting ‘BAT’ staat voor Best Available Techniques oftewel Best Beschikbare Techniek. In een BREF-document staan de meest milieuvriendelijke technieken beschreven die voor onder de IPPC-richtlijn vallende installaties gelden. Dit zijn bijvoorbeeld installaties voor de verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke stoffen, voor verbranding van stedelijk afval en stortplaatsen die meer dan 10 ton per dag ontvangen of een totale capaciteit van meer dan 25.000 ton hebben.


Brekerzand

Brekerzand


Brekerzand ofwel Recycling-brekerzand is volgens NEN 5884 fijnkorrelig, steenachtig materiaal, verkregen bij het breken van bouw- en sloopafval. Dit moet niet worden verward met Brekerzeefzand. Dit is het fijnkorrelig, hoofdzakelijk natuurlijk materiaal dat vrijkomt wanneer bouw- en sloopafval een eerste zeefgang ondergaat alvorens het materiaal in de puinbreker wordt geleid. De eerste zeefgang was in het verleden noodzakelijk om aanhangende grond en zand af te scheiden en vervolgens een betere korrelverdeling van het recyclinggranulaat te verkrijgen. De organische bestanddelen die in grond kunnen zitten kunnen de prestatie van het recyclinggranulaat negatief beïnvloeden. Tegenwoordig zijn de sloop en inzameling dusdanig verbeterd dat de eerste zeefgang nog maar beperkt nodig is en met name wordt gebruikt om de fijne fracties in de korrelverdeling te sturen. Recycling-brekerzand is een ‘scherp’ zand (hoekig) en heeft daardoor een zeer goede stabiliteit. De fractie bestaat met name uit deeltjes tussen 63 µm en 4 mm. Het bevat nog restanten bindmiddelen die het draagvermogen verder verbeteren. Het is daarom een gewild product bij bestratingswerk en in onderlagen voor sportvelden, kassenbouw, maneges en dergelijke, en met de juiste handling is het ook in beton toepasbaar ter vervanging van primair zand.


Chemische recycling

Chemische Recycling


Chemische recycling is het omvormen van afvalstoffen tot monomeren of tot basisstoffen voor nieuwe chemicaliën, kunststoffen of brandstoffen. Kunststoffen, maar ook bijvoorbeeld hout en papier kunnen hiervoor in aanmerking komen. Een monomeer is een relatief eenvoudig organisch molecuul dat als basis kan dienen voor vele soorten, breed inzetbare, chemische verbindingen (zoals polymeren). Vormen van chemische recycling zijn: - Oplossen van polymeren (solvolyse) - Depolymerisatie - Pyrolyse (verhitten zonder zuurstof) tot nafta (grondstof voor kraakprocessen) - Vergassen tot syngas (product bestaande uit waterstof en koolmonoxide)


Eddy current

Eddy Current


Een Eddy Current, ook wel wisselstroom afscheider genoemd, is een machine waarmee non-ferro metalen uit een afvalstroom kunnen worden gehaald. Het principe van een Eddy Current is gebaseerd op het elektrische verschijnsel dat in 1824 is ontdekt door de Franse fysicus François Arago. Het wordt veroorzaakt wanneer een geleider (de non-ferro metalen) is blootgesteld aan een snel veranderend magnetisch veld, waardoor wervelstromen ontstaan. Hierdoor wordt de geleider afgestoten. De non-ferro metalen worden op deze manier aan de afvalstroom onttrokken.


Fluff

Fluff


Onder fluff wordt meestal verstaan een secundaire brandstof bestaande uit kleine stukjes papier, plastic, hout, textiel etc. die nog herkenbaar zijn. Fluff wordt geproduceerd uit gemengd afval nadat een sortering heeft plaats gevonden. Fluff is een droog, brandbaar, hoogcalorisch en zeer luchtig materiaal. Er kunnen aanvullende bewerkingen zijn toegepast zoals droging en verwijdering van ongewenste bestanddelen zoals metalen en PVC.


Recypedia

HP14


De afkorting HP 14 staat voor Hazardous Property 14 ofwel Gevaarseigenschap 14. Op 14 juni 2017 is er een wijziging gepubliceerd van de Eural (bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG). Deze betreft de nieuwe gevaarseigenschap HP 14 ‘Ecotoxisch’. Hierdoor moet voor het bepalen of een afvalstof als gevaarlijk afval beschouwd moet worden ook de ‘ecotoxiciteit’ worden beoordeeld ofwel de schadelijkheid voor het milieu of het ecosysteem. De kern van de nieuwe beoordelingsmethode (EU/2017/997) is een rekenmethodiek die uitgaat van een lijst van specifieke verbindingen die als ecotoxisch zijn gedefinieerd. De uitkomst van deze berekening wordt vervolgens getoetst aan een grenswaarde om te bepalen of een afvalstof al dan niet gevaarlijk is op basis van ecotoxiciteit.
Het is daarmee een samenstellingswaarde en houdt geen rekening met het daadwerkelijk risico. BRBS Recycling werkt samen met het Ministerie van I&W aan een zo pragmatisch mogelijke invulling van deze nieuwe eisen, die medio 2018 van kracht zullen zijn. In een nieuwe handreiking Eural zal deze pragmatische aanpak worden opgenomen.


Sorteren en nascheiden

In een notendop onderscheid sorteren en nascheiden


Er is nogal eens spraakverwarring over de termen sorteren en nascheiden. Het onderscheid in een notendop uitgelegd.

Sorteren:

Gesorteerd worden samengestelde droge afvalstromen, die bron gescheiden tot stand zijn gekomen.

In eerste instantie wordt op materiaalsoort gesorteerd zoals hout, metalen,

(harde) kunststoffen, papier en karton etc..

De tweede en mogelijk volgende sorteerstappen bestaan uit scheiden van de materiaalsoorten om een zo groot mogelijk toegevoegde waarde aan het materiaal mee te geven, zoals:

o A-, B- en C-hout

o Zink, koper, etc.

o PE, PP, PVC, etc.

o Papiersoorten, karton

Nascheiden:

Nascheiden gebeurt op afvalstromen die niet middels bronscheiden tot stand zijn gekomen maar integraal zijn ingezameld en waaraan ook geen eisen (kunnen) worden gesteld.


Recypedia

‘Land Use Change’- waarom voorzichtigheid met LCA’s geboden is


In toenemende mate ontstaat de wens om de milieu-impact van gebouwen en wegen te kunnen vaststellen. Daarvoor is kennis nodig van de milieu-impact van bouwproducten. Op dit ogenblik is het nog niet goed mogelijk om de totale impact te kunnen bepalen. Eén van de oorzaken daarvan is dat het zogenaamde ‘Land Use Change’ (Nederlands: verandering van landgebruik) nog niet goed kan worden beoordeeld. Land Use Change is relevant bij het in kaart brengen van de milieueffecten met betrekking tot bodem- of landgebruik. In levenscyclusanalyses (LCA’s) wordt dit milieueffect meestal (nog) niet opgenomen omdat het geen onderdeel is van de standaarden voor deze LCA’s.
Land Use Change is de verandering van het gebruik door mensen van land (bodem/grond) als gevolg van de productie van bijvoorbeeld bouwstoffen, de winning, ontbossing, maar ook het herstel van deze gronden. Het gaat om de invloed op mensen, flora en fauna en de kringlopen die hiermee gemoeid zijn. Door deze als milieueffect mee te nemen bij de beoordeling van bouwgrondstoffen ontstaat een eerlijker beeld van de totale bouwgrondstoffenketen. Effecten in het voordeel van recyclinggrondstoffen zijn enerzijds dat er geen gevolgen zijn van de winning van de grondstoffen en anderzijds de effecten van storten van de betreffende stoffen wordt voorkomen. Het in kaart brengen van Land Use Change is echter een gecompliceerd vraagstuk. Inmiddels zijn er wel voorstellen gedaan om de Europese LCA-norm EN 15804 aan te passen en daarbij, onder andere, Land Use Change mee te nemen. Tot het zo ver is, verdient het aanbeveling om LCA-uitkomsten niet simpelweg als cijfermatige uitkomst aan te nemen, maar deze altijd met verstand van zaken te blijven beoordelen.


Gewassen menggranulaat

Menggranulaat


De naam ‘Menggranulaat’ duidt op de fysische samenstelling van het recyclinggranulaat, dat vanuit zijn oorsprong altijd een mix is van verschillende steenachtige grondstoffen. De strikte eisen voor deze samenstelling van Menggranulaat zijn opgenomen in de Standaard RAW Bepalingen. Van belang is dat de basis bestaat uit de juiste hoogwaardige steenachtige materialen, waarmee de unieke civieltechnische eigenschappen gehaald kunnen worden, er geen gevaarlijke stoffen in zitten en het gehalte overige materialen zeer laag is.

Voor de productie van een toepasbaar product Menggranulaat accepteren brekerbedrijven onder strenge voorwaarden puinachtige grondstoffen. Deze grondstoffen vormen de basis waarmee brekerbedrijven Menggranulaat produceren conform procedures uit de BRL 2506. Het product Menggranulaat dient naast de juiste samenstelling te voldoen aan eisen voor korrelopbouw en andere civieltechnische eigenschappen. Milieu-hygiënisch voldoet Menggranulaat aan uitloog- en samenstellingseisen uit het Besluit bodemkwaliteit.
Menggranulaat vindt zijn weg in een veelheid aan toepassingen. De civieltechnische eigenschappen maken Menggranulaat ongeëvenaard als fundatiemateriaal in de wegenbouw, waardoor onder meer de toplaag (beton of asfalt) centimeters dunner gedimensioneerd kan worden. Tevens wordt Menggranulaat toegepast als toeslagmateriaal in beton, asfalt, in de keramische industrie, bij de aanleg van paalmatrassen en in Cement Treated Base (CTB). Ook wordt Menggranulaat gebruikt voor terreinverhardingen, als drainagemateriaal, in schanskorven en als oeverbescherming en waterbouwsteen en de fijnere fractie als straatzand en vulstof.


Recypedia

MKI - Milieukostenindicator


Bij de uitvoering van een LCA (Levenscyclusanalyse) of een milieueffectenstudie worden veel verschillende milieukengetallen geproduceerd. Per kengetal worden hoeveelheden berekend van bijvoorbeeld energie, water, CO2, verzuring en vermesting. Deze getallen zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Toch is er behoefte om deze cijfers uiteindelijk in één kengetal samen te vatten. Een optie daarvoor is om de milieukengetallen via een kostenschatting op te tellen tot één getal, de milieukostenindicator (MKI). Het samenvatten van een ingewikkelde studie als een LCA in een MKI heeft voor- en nadelen. Met de MKI zijn milieueffecten of LCA's onderling gemakkelijk te vergelijken en is een betere score in een oogopslag terug te vinden en te verrekenen in andere modellen. Omdat in de LCA bepaalde milieucompartimenten niet worden meegerekend, de LCA zelf vele keuzes en aannames behoeft, en er met de kostenberekening een arbitraire score wordt toegevoegd, moet de uiteindelijke MKI met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.


Logo MRPI

MRPI(r)


MRPI (r) staat voor Milieu Relevante productinformatie. MRPI (r) is een set van gevalideerde informatie over de duurzaamheid van bouwproducten. Deze informatie wordt vastgelegd in de Nationale Milieudatabase (NMD).

De Stichting Milieu Relevante Product Informatie (MRPI (r)) beheert dit erkend systeem in samenwerking met de rijksoverheid en is opgericht om eenduidig ​​en helder te communiceren over de milieuaspecten van bouwproducten. Dit gebeurt op basis van de methodiek van de levenscyclusanalyse (LCA), die in nationale en Europese normen is vastgelegd. Met een LCA worden op wetenschappelijke wijze duurzaamheidsaspecten van product geanalyseerd. De stichting MRPI (r) vereist dat door fabrikanten aangedragen LCA's worden getoetst en gecontroleerd door geautoriseerde toetsers. Na goedkeuring kunnen de gegevens in de NMD worden opgenomen. Met de NMD data kunnen betrouwbare milieuprestatieberekeningen worden uitgevoerd van gebouwen of werken.


Recypedia

Onderscheid nascheiden en sorteren


De termen nascheiden en sorteren worden ‘moeiteloos’ door elkaar gebruikt zonder dat men zich beseft dat er een wezenlijk onderscheid is tussen beide activiteiten.

Voor beide activiteiten geldt dat met geavanceerde scheidingstechnieken herbruikbare grondstoffen uit gemengde afvalstoffen worden afgescheiden.

Het grote onderscheid is echter dat aan het aangeleverde afval:

  • bij nascheiding geen eisen worden gesteld. Een voorbeeld is integraal huishoudelijk afval waar kunststofverpakkingen uit worden afgescheiden.
  • bij sorteren wel eisen worden gesteld. Afval wordt geaccepteerd, waarbij afhankelijk van de samenstelling van het aangeleverde afval het tarief wordt aangepast. De kwaliteit van het aangeleverde afval wordt daarmee gestuurd door de poorttarieven en afgestemd op de scheidingsinstallatie, zodat een maximaal scheidingsrendement wordt gehaald.

De aangeleverde vrachten afval komen hiermee dus middels bronscheiden tot stand. Voorbeeld is de restfractie van milieustraten. Deze afvalstroom dient droog te zijn en afhankelijk van de sorteerinstallatie geen papier en karton, glas, gevaarlijk afval en vuilniszakken te bevatten. Middels deze zogenoemde 'slimme mengsels' afgestemd op het recyclingbedrijf wordt gestuurd op maximale materiaalrecycling.


Overkorrel

Overkorrel


De productie van recyclinggranulaat voor de GWW-sector en betonbouw uit puin wordt gedaan door brekerinstallaties. Puin wordt gebroken, waarna middels zeeftechnieken en windzifting tot de verschillende korrelgroottes gekomen wordt. De maatvoering c.q. korrelgrootteverdeling moet aan strikte eisen voldoen om de vereiste civieltechnische prestaties te kunnen leveren. De eisen staan beschreven in de standaard RAW Bepalingen van het CROW. Overkorrel is gebroken puin dat groter is dan de vereiste maatvoering. Overkorrel wordt automatisch weer teruggevoerd naar de breker om in een tweede gang verder verkleind te worden.


PFAS

PFAS


PFAS zijn stoffen die worden gebruikt om materialen brandwerend, vuil- en waterafsto­tend te maken. Denk hierbij aan verf, blusschuim, pannen, kleding, isolatiematerialen en cosmetica. Ze worden al jarenlang toegepast. PFAS staat voor Poly- en perfluoralkylstoffen. Dit is een groep van ruim 6.000 stoffen. Hiertoe behoren onder meer de stoffen perflu­oroctaanzuur (PFOA), perfluoroctaansulfonaat (PFOS) en HFPO-DA (GenX).

PFAS zijn persistent, mobiel en nauwelijks biologisch afbreekbaar, soms ook toxisch. Door het vele gebruik zijn deze stoffen als puntbron in de bodem, grondwater en dieper grondwater aanwezig, maar ook als diffuse verontreiniging komen ze voor.

Vooralsnog is er alleen algemeen beleid (LAP3) rond dit soort stoffen, die als zeer zorg­wekkende stoffen gelden (PFOS, PFOA, GenX) of als potentiele ZZS (PZZS). Er is in 2019 een tijdelijk handelingskader PFAS opgesteld, maar een meer specifiek kader is nodig om de omgang met PFAS-verdachte stromen beter mogelijk te maken.


Schema artikel Relatie tussen E-rendement

Relatie tussen E-rendement en de EU Energy efficiency


De rendementsformule uit de Europese Kaderrichtlijn wil nog wel eens verkeerd geïnterpreteerd worden. De met deze formule berekende Energy efficiency zegt namelijk niets over het werkelijke Energierendement van een installatie. Dat de Europese Energy efficiency niet hetzelfde is als het Energierendement heeft te maken met het feit dat in de door Europa gehanteerde formule voor de Energy efficiency de opgewekte elektriciteit en warmte wordt opgewaardeerd met een factor 2,6 respectievelijk 1,1.

In bovenstaande figuur zijn de lijnen weergegeven voor de Europese Energie efficiency van 0,60 en die voor Energierendementen van 20 en 60%. Met een Energie efficiency van 0,6 kan het Energierendement van een AVI dus net iets boven 20% liggen.


Recypedia

Secundaire brandstof, SRF en RDF


Er zijn diverse termen in omloop om secundaire brandstoffen aan te duiden. In het verleden is de term ‘RDF’ ontstaan (Refuse Derived Fuel). Deze term werd veelal gebruikt om een brandbare restfractie aan te duiden. Het betrof daarbij niet het bewust opwerken tot een brandstof. Wanneer bewust een brandstof wordt bereid met het oog om te voldoen aan de eisen van afnemers kunnen we spreken van een secundaire brandstof (in het Engels: recovered fuel). Er zijn daarom normen ontwikkeld voor onder anderen monsterneming, testen, specificeren en classificeren. De belangrijkste norm is EN15369 voor specificatie en classificatie. Secundaire brandstof die is geproduceerd volgens deze (en onderliggende) norm mag worden aangeduid met ‘SRF’: Solid Recovered Fuel. Hiermee is de kwaliteit goed vastgesteld en kan een conformiteitsverklaring worden meegeleverd. ‘Secundaire brandstof’ en ‘RDF’ zijn niet gedefinieerd.


Slim Breken

Slim Breken


Slim breken, wordt ook wel ‘smart crushing’ genoemd. Er zijn inmiddels verschillende innovatieve samenwerkingsverbanden bezig om deze techniek commercieel toepasbaar te maken. Bij slim breken wordt oud beton volledig afgebroken naar de oorspronkelijke grondstoffen: grind, zand, cement (oud beton bevat nog cement dat nog geen reactie met water heeft ondergaan) en cementhydraat (cement dat wel een reactie met water heeft ondergaan). Doelstelling is hierbij om het oorspronkelijke grove toeslagmateriaal met zo min mogelijk beschadiging vrij te krijgen. Dit gebeurt door een wrijftechniek, waarbij de kracht zo wordt ingesteld dat de hardere toeslagfractie niet breekt, maar de cementsteen wel. De cementsteenfractie is interessant, omdat dit, nadat deze verder is gescheiden in verschillende fracties, nog als vulstof dan wel als bindmiddel kan worden ingezet. Dit laatste vereist nog ontwikkeling, maar hier liggen kansen om de duurzaamheid van beton sterk te verbeteren.


Swill

Swill


Er zijn meerdere soorten organisch afval, zoals GFT, bermgras, maar ook Swill. GFT staat voor Groente-, Fruit- en Tuinafval, wat al duidelijk maakt waar uit dit bestaat.
Swill is bedrijfsafval dat bestaat uit voedselresten uit restaurants en keukens. Bij Swill horen bijvoorbeeld de volgende afvalstromen: groente, fruit en aardappelen, vlees en vis, vetten (niet frituurvet), eierschalen, sauzen en soepen, friet, melk, pap, koffiedrab, gekookte etensresten, keukenafval. Vaak betreft het afvalstromen van dierlijke oorsprong. Gezien de samenstelling ligt er een verband met de Verordening dierlijke bijproducten. De ontstane digistaat (opgewerkt tot compost) moet voldoen aan de eisen van het Uit-voeringsbesluit meststoffenwet.
Vroeger werd Swill nog wel ingezet als diervoeder, maar gezien de hygiënische en dierge-zondheidsaspecten is dit niet meer gangbaar. Volgens LAP3 is de minimum verwerkings-standaard composteren of vergisting (en energieopwekking).


upcycling-recycling-downcycling

Upcycling versus downcycling


Bij recycling draait het om het terugwinnen van grondstoffen uit afgedankte materialen met als doel deze opnieuw in een product toe te passen. In de praktijk blijkt de kwaliteit van de grondstoffen in het recyclingproces nog wel eens te verminderen ten opzichte van die bij eerste toepassing. Daarnaast worden gerecyclede materialen soms in laagwaardige toepassingen verwerkt. In die gevallen is sprake van downcycling. De oorzaak kan liggen in bijvoorbeeld vervuiling of chemische degradering tijdens de recycling. Het tegenovergestelde is upcycling: de gerecyclede grondstof heeft een hogere kwaliteit dan de oorspronkelijke. In de praktijk blijkt dit meestal niet haalbaar, ofwel door technische beperkingen, ofwel door het feit dat het economisch (nog) niet rendabel is.