Foto Vivianne

Er is nog veel werk aan de winkel

Sinds januari 2022 is mevrouw Vivianne Heijnen onze Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Eerder dit jaar vroegen we haar naar de stand van zaken rondom het Nationaal Programma Circulaire Economie. Niemand kon op dat moment weten dat het kabinet afgelopen zomer zou vallen over de asielkwestie. Met de val van dit kabinet is er een abrupt einde gekomen aan haar periode als Staatssecretaris. BEwerken sprak vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen met haar en vroeg haar welke adviezen zij haar eventuele opvolger wil meegeven.

Recycling van bouw- en sloopafval is in de afgelopen jaren een vanzelfsprekendheid geworden, mede hierdoor draagt deze recyclingtak met een recyclingpercentage van 98% aanzienlijk bij aan het totale recyclingpercentage in Nederland. Desondanks heeft dit segment het idee dat er weinig aandacht vanuit het Ministerie is voor hun activiteiten. De nadruk ligt volgens de bouw- en slooprecyclingtak toch echt meer op probleemdossiers zoals zwerfafval, verpakkingen en textiel en op innovatieve startups die zich nog moeten bewijzen. Ziet u dit als een compliment naar de bouw- en sloopsector of zou uw eventuele opvolger er misschien toch goed aan doen om ook eens met hen in gesprek te gaan?

“Het is mooi om te zien dat bouwafval vaak wordt gerecycled. Afval uit de bouw en sloop is een belangrijk onderdeel van de circulaire economie. Maar we zijn er nog niet. Juist ook voor deze sector ligt er een belangrijke opgave voor de komende jaren. Nieuwe bouwwerken moeten steeds schoner worden gebouwd. Dat wordt ook mogelijk met de toepassing van biobased bouwmaterialen. Daarnaast willen we van recyclen toewerken naar meer hergebruik om zo de kringloop te sluiten. We gaan dus niet meer slopen maar demonteren. Ik verwacht dat het volgende kabinet nauw met deze sector zal blijven samenwerken want er is nog heel veel te doen.”

Om economisch verantwoord te recyclen is het belangrijk dat het businessmodel van inzamelen, sorteren en recyclen stabiel en positief is. Een van de oorzaken waarom we er nog steeds niet in slagen om 100% te recyclen zijn de lage afvalverbrandingskosten, hierdoor loont het niet om “door te sorteren”. Hogere kosten voor storten en afvalverbranding in AVI’s zouden hier verandering in kunnen brengen, net als bijvoorbeeld een verbod op verbranding van recyclebaar afval. U heeft hier in uw periode wellicht te weinig tijd voor gehad maar wat houdt dit nu nog tegen?

“Er zijn veel verschillende maatregelen die we kunnen nemen om te voorkomen dat we recyclebaar materiaal verbranden. Zo ook het verhogen van de afvalstoffenbelasting. Momenteel bekijken we of met verdere tariefsverhogingen in de afvalstoffenbelasting in 2027-2029 van recycling een lonender alternatief kunnen maken. Voordat we dit beslissen wachten we de evaluatie van de huidige afvalstoffenbelasting van het ministerie van Financiën af.

Ik ben het eens met BRBS Recycling dat we moeten voorkomen dat recyclebaar materiaal wordt verbrand of gestort. Alleen een verbod instellen is daarvoor echter niet voldoende. We moeten de hele keten aanpakken. Er zijn dan meerdere tools die je kunt inzetten. Denk aan betere bronscheiding bij huishoudens en bedrijven, financiële prikkels en de verplichte recyclepercentages via de UPV. Daar waar nodig overwegen we als extra slot op de deur een verbrandingsverbod voor specifieke materiaalstromen.”

Het PBL heeft twee cruciale zaken aangegeven voor ontwikkeling van de Circulaire Economie: er is meer dwang (wetgeving) nodig en er is meer ruimte nodig. Herkent u dit? Heeft u al ideeën welke regelgeving hiervoor nodig zou kunnen zijn? En is de conclusie van het PBL überhaupt aanleiding geweest om hier actie op te nemen?

“Wat je bij transities in het algemeen ziet is dat de aanpak verandert naar gelang de transitie vordert. Zo ook in onze transitie naar een circulaire economie. In de beginfase van een transitie werken vooral koplopers die experimenteren. Later moeten systeemveranderingen worden doorgevoerd en moet het peloton van achterblijvers aanhaken. We zitten nu in de fase dat we ons meer gaan richten op dit peloton. Het is belangrijk om het peloton aansluiting te laten vinden bij de beweging die de koplopers inzetten, in plaats van deze te vertragen. Om dit voor elkaar te krijgen zie je vaak een verschuiving van stimulerende naar normerende en beprijzende maatregelen. In het NPCE staan verschillende maatregelen die hieronder vallen. Dit betekent overigens niet dat de rol van koplopers minder belangrijk wordt. Zij geven immers richting aan de transitie en laten zien wat de mogelijkheden zijn.”

Voormalig voorzitter van BRBS Recycling, Ton van der Giessen, stelt in zijn voordrachten vaak dat de kunststofrecyclingbranche zich nog steeds in de puberteitsfase bevindt. Zijn onderbouwing hierbij is gestoeld op de volatiliteit van de kunststofmarkt. Door (Geo-)politieke invloeden zoals bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne, maar ook de situatie in het Midden-Oosten, beweegt de oliemarkt alle kanten op waardoor Russische olie tegen dumpprijzen wordt geleverd aan China en waarmee dan weer extreem goedkope primaire grondstoffen worden gemaakt. Of erger nog primaire grondstoffen die vanuit China met het stempel secundair granulaat naar Europa komen waardoor het aannemelijk lijkt dat Nederlandse en Europese kunststofrecyclers in de komende jaren gaan omvallen waardoor we uiteindelijk ook voor ons recyclaat afhankelijk gaan zijn van China of andere Aziatische mogendheden. Een eerste stap zou in ieder geval het verplichte “gecertificeerde” percentage recyclaat in nieuwe producten kunnen zijn. Een nieuwe norm verplicht partijen die polymeren verwerken tot halffabricaten of eindfabricaten om recyclaat en biobased plastic te verwerken. De verplichting start met een lage norm in 2027 en loopt op naar 25%-30% in 2030. In zijn optiek is 2027 veel te laat en lopen we de kans dat er tegen die tijd al een aantal bedrijven zijn gestopt met het recyclen van kunststof. Wat vindt u van deze noodkreet en wat adviseert u uw eventuele opvolger over deze constatering?

“De signalen over de noodlijdende recyclingsector zijn me bekend en ze zijn helaas ook niet uniek voor Nederland. We zien in heel Europa dat de markt voor recycling nog te kwetsbaar is en dat heeft er alles mee te maken met dat het systeem nog niet goed is ingericht. Het is nodig om een constante vraag naar hoogwaardig recyclaat te creëren. In Nederland gaan we dat doen met de nationale plastic norm, die per 2027 ingaat. Daarnaast zetten we ons ook op Europees niveau in om een dergelijke verplichting voor elkaar te krijgen, bijvoorbeeld in de Verpakkingenverordening en de regelgeving voor circulaire voertuigen. Alleen als we ervoor zorgen dat circulariteit loont, is er een duurzame en stabiele toekomst voor recyclers.”

Heeft u nog andere tips of suggesties voor uw eventuele opvolger waarmee het bereiken van een volledig Circulaire Economie in 2050 niet uit het zicht raakt?

“Ik wil natuurlijk niet over mijn graf heen gaan regeren. Mijn eventuele opvolger zal op basis van het nieuwe coalitieakkoord aan de slag moeten gaan. Maar het moge duidelijk zijn dat er nog veel werk aan de winkel is om de doelen die in het NPCE staan te halen. En zoals ik al vaak in de Kamer heb gezegd: alleen samen met alle partijen in Nederland, dus overheden, bedrijven, maatschappelijke partijen én burgers, krijgen we dit voor elkaar.”

Beeld: Martijn Beekman